Waarheid en verbeelding omtrent Islam in Nederland  
Home > Thema's > Religies en levensbeschouwingen > Christendom en Islam > Waarheid en verbeelding omtrent Islam in Nederland
Dr. Anton Wessels
11/1/13

Waarheid en verbeelding omtrent Islam in Nederland

In het omvangrijke boek Van Harem tot Fitna van de hand van Marcel Poorthuis en Theo Salemink wordt anderhalve eeuw geschiedenis van de beeldvorming van de Islam in Nederland in kaart en trouwens ook heel fraai, en letterlijk (in 32 pagina’s reproducties) in beeld gebracht. Het laat zich met een overmaat van namen en zaken die ter sprake komen niet eenvoudig en gemakkelijk samenvatten, ook met de leuke dingen zoals iets over Anton Pieck, Karl May of de kinderliteratuur. Mijn aandacht zal vooral uitgaan naar de Islam en de moslims en de relatie van christenen met hen. 

De eerste auteur Marcel Poorthuis is hoogleraar in de interreligieuze dialoog aan de faculteit Katholieke Theologie in Tilburg die onderzoek doet naar de beeldvorming van verschillende wereldreligies in Nederland. Eerder verschenen van zijn hand een boek over de beeldvorming van het jodendom én het boeddhisme. De andere auteur is Dr. Theo Salemink historicus en theoloog ook aan de universiteit van Tilburg verbonden. 

Norman Daniel

Norman Daniel publiceerde in 1960 zijn klassiek geworden studie over islam en het westen (vanaf de Middeleeuwen), het fabriceren van een imago. (Islam and the West: The Making of an Image). Het opschrift van het hoofdstuk over de profeet Mohammed daarin luidt veelzeggend: ‘de polemische biografie’. Drie elementen keren steeds in die biografie terug (hoewel men ook in de Middeleeuwen al beter wist en kon weten): Mohammed was een bedrieger, had overmatige belangstelling voor vrouwen en was gewelddadig. Als je dat al beweert over de stichter is er weinig fantasie voor nodig om te begrijpen wat men dan van de volgelingen van deze profeet denkt. 

‘Het christelijke Europa’ werd in de Middeleeuwen wel gezien als een dam tegen de Saracenen. De slag bij Poitiers in 732 in Frankrijk (precies één eeuw na de dood van de profeet Mohammed) zou symbool staan voor het dappere verzet van de ‘Europeanen’ tegen de Arabische, islamitische barbarij. Karel de Grote (748-814) wordt het symbool voor de ongebroken roomse eenheid van de Middeleeuwen. De Karolingische verhalen vormden in de hervertelling van de katholieke schrijver Alberdingk Thijm (1820-1889) een integraal element van de herontdekking van de roemruchte Middeleeuwen binnen het ultramontaanse katholicisme. 

De Franse boekillustrator Gustave Doré (1832-1883) verleent met zijn illustraties aan de kruisvaarders een bovennatuurlijke glans terwijl de moslims als fanatici worden neergezet. In het onlangs verschenen boek van Hans Jansen over de kruistochten wordt dankbaar van die illustraties gebruik gemaakt. De oude angst voor de ‘Turken voor de poorten van Wenen’ (1529 én 1683) wordt regelmatig teruggeroepen. ‘De halve maan” bedreigt vanaf 1300 stelselmatig (met name via de Balkan) het christelijke Europa.

Van Harem tot Fitna

De auteurs zijn van mening dat het huidige debat meer bepaald is door de vaderlandse geschiedenis dan veelal gedacht wordt. Veel van de actuele beeldvorming is een recycling van vroegere beelden. Verder bestaat er volgens hen bij de Nederlandse intelligentsia, vooral recentelijk, een onvermogen de betekenis van het religieuze denken en voelen te begrijpen en te plaatsen. Religie wordt ofwel als priesterbedrog (liberale traditie) of als opium (links) begrepen. 

Dit boek gaat in op de discussie die in de laatste 160 jaar over de islam gevoerd wordt, en de beelden die over de islam bestaan. Het debat daarover in Nederland is er tevens één over de publieke rol van de godsdienst. De religie zou op gespannen voet staan met de moderne rechtsstaat. Denk aan de hoofddoekkwestie, en vrouwen onderdrukking en zeer recentelijk het ritueel slachten waarbij, bien étonnée de se trouver ensemble, jodendom en islam samen in de beklaagde bank worden gezet.

Door het hele boek heen wordt meer dan naar studies in boekvorm, gebruik gemaakt van tijdschriften die gezien worden als seismografen die de veranderingen en omslagen in het denken markeren. Daarbij wordt in de jaren veertig, vijftig en zestig van de twintigste eeuw aan bladen als De Heerbaan, Het Missiewerk en de Katholieke Missiën gedacht. Deze tijdschriften laten de verschuiving in islambeelden zowel in de katholieke als protestantse wereld zien. Individuele protestantse en katholieke theologen komen aan het woord die een prominente rol hebben gespeeld in de beeldvorming van de islam. Deze benaderingswijze wordt overigens tot het einde van de hele periode tot vandaag toe gevolgd. 

In de vroege periode van 1848 tot 1945 is nog sprake van Nederland als een christelijke, koloniale natie. Dan gaat het dus om beeldvorming wanneer er nog geen ontmoeting met moslims in eigen land plaatsvindt en het als het ware nog een ver van ons bed show is. ‘Daar werd iets groots verricht’ (een titel van een boek), namelijk in de christelijke koloniale context van Nederlands Indië. Dat Nederland tot de jaren zestig een christelijke natie is brengt met zich mee dat de beelden christelijk geïmpregneerd waren, opgedeeld in katholiek en protestants vanwege de ervaring van missie en zending. De oorspronkelijke beelden stamden om te beginnen uit de Middeleeuwen: islam is een ketterij, schismatiek of pseudoprofetie. In de tijd van de ‘Verlichting’ komen daar beelden van islam als fanatiek en obscuur bij. In de tijd van de ‘Romantiek’ is sprake van een romantisering van Mohammed als visionair en held; islam als een religie met heroïsche Arabieren en de exotische harem. Er bestaat angst voor Saracenen, Moren of Turken. ‘Het islamitisch gevaar’ zou Europa bedreigen. Gebruiken vooral katholieken de kruistochten als sjabloon om de geschiedenis te duiden, voor de protestanten zijn die kruistochten toch meer een manifestatie van de roomse kerk. 

In de jaren dertig van de vorige eeuw, de tijd van economische crisis en het oprukkend fascisme, wijst een katholiek familie blad keer op keer op dit islamitische gevaar, met name voor de katholieke missie in de koloniale gebieden buiten Europa. Van protestantse kant werd de uitdrukking: liever Turks dan paaps geijkt, wat een andere inschatting van ditzelfde vermeende gevaar laat zien! 

De rol van de islamologen

Steeds wordt de rol van geleerden in Nederland (en soms daar buiten) ter sprake gebracht die zich met de wetenschappelijke bestudering van de islam bezig houden. De studie van de islam in Nederland geschiedde aanvankelijk vanaf het midden van de 19e eeuw in het kader van de Bijbelwetenschap en de studie van de Semitische talen. De drie founding fathers van de Islamstudie waren: Goldziher, Lammens en Snouck Hurgronje. De Hongaarse jood Ignaz Goldziher is een groots kenner van de islamitische traditie (hadith). De katholieke geleerde Henri Lammens zag het Arabisch christendom en islam in een antithetische verhouding tot elkaar staan. Daar waar de islam humaan en universeel was, werd dat op het conto van het christendom geschreven. Christiaan Snouck Hurgronje (Leiden) sloot aan bij de rationalistische godsdienstkritiek en beschouwde religieuze uitingen doorgaans als dekmantel voor politieke strategie en eigen belang. Islam was volgens hem nog niet toe aan een democratisch bestel. Zijn formidabele kennis werd een instrument in de koloniale politiek van Nederland. 

Om enkele namen van invloedrijke theologen te noemen, Abraham Kuyper (1837-1920) ziet de tijd komen dat de islam ‘ons’, christenen in het Westen, als monotheïstisch bondgenootschap goud waard zal zijn tegen de religies van het oprukkend Aziatisch gevaar. Kuyper spreekt over de gemeenschappelijk Abrahamitische traditie. Eerder hield hij in Ons program nog vast aan de dogmatische superioriteit van het christendom boven jodendom en islam: ‘Er moet weer beleden en erkend worden, dat ‘Allah’ een door den mens zelf uitgedachte God is, die met den Drie-enige God der Christenen zelfs den naam niet gemeen heeft’. Toch verschijnen bij theologen als Abraham Kuyper en Herman Bavinck (1854- 1921) tot op zekere hoogte positievere beelden.

De grote theoloog Karl Barth (1886-1968) en zijn werking op dit terrein verdiend genoemd worden. De journalist, publicist en politicus Jacques de Kadt (1897-1988), van joodse komaf uit het Brabantse Oss afkomstig, beroept zich op hem en diens visie op de islam: ‘Terecht zegt Karl Barth in een op 5 december 1938 te Zürich gehouden predikantenvergadering: ‘De kerk kan niet anders dan in het nationaalsocialisme een nieuwe Islam zien, de Duitse Mythos als een andere Allah en Hitler als een nieuwe Mohammed’. Het is deze passage uit De Kadts Het fascisme en de nieuwe vrijheid die door de moderne populisten als Geert Wilders en Martin Bosma ‘gekaapt’ zal worden. Barth wordt door Wilders en door zijn secondant Martin Bosma in het boek De schijnelite van de valsemunters (2010) toegeëigend. Volgens de auteurs zien we hier een massieve identificatie van het nazisme als pseudoreligie en de valse religie van de islam. Wilders zal Islam een nieuw fascisme noemen, waar Kadt en Barth omgekeerd het fascisme een nieuwe islam noemen. In het ene geval gaat het om de actuele islam na de komst van de ‘gastarbeiders’. In het andere geval gaat het om de islam van lang geleden. Beide beelden zijn uiterst negatief over de islam of het nu het verleden of het heden betreft. 

In het midden van de twintigste eeuw zal aan protestantse zijde Hendrik Kraemer, hoogleraar in Leiden, erg belangrijk worden. Met zijn monumentale en baanbrekende werk The Christian Message in the Non-Christian World uit 1938 zal hij zowel nationaal als internationaal grote invloed krijgen en een stempel op de oecumene drukken. Van katholieke zijde is de grote kenner van de islamitische theologie Joseph Houben S.J., hoogleraar in Nijmegen te noemen. Aan de ene kant ziet hij niets in het oude en felle anti-islamisme, aan de andere ook weinig in de orthodoxe islam, als die zich niet weet aan te passen aan de moderne tijd. 

Nostra Aetate

De naoorlogse periode van 1945 tot 1965 is die van de koude oorlog met aan het einde de cesuur: de waterscheiding van 1965: Nostra Aetate, waarin door het Tweede Vaticaanse Concilie verklaard wordt:

De Kerk beschouwt ook met hoogachting de Moslims, die de éne, levende en uit zichzelf bestaande, barmhartige en almachtige God aanbidden, de Schepper van hemel en aarde, die gesproken heeft tot de mensen. 

Er is sprake van de repercussies van de Zesdaags oorlog in juni 1967 en Jom Kippoer oorlog in oktober 1973. In 1970 verschijnt een geruchtmakende ‘handreiking’ van de synode van de Nederlands Hervormde kerk: Israel, volk, land en staat dat veel discussie losmaakt. 

De komst van de moslimse gastarbeiders in de jaren zestig uit landen als Marokko en Turkije naar Nederland betekent weliswaar toch niet in eerste instantie een nieuwe ontmoeting met de islam. Pas langzamerhand werden de ‘gastarbeiders’ om zo te zeggen als moslims gezien. 

Van zowel katholieke als protestantse zijde wordt de overgang gemaakt van polemiek naar dialoog. De taal van ‘begrip’ wordt gehanteerd, ook de naam voor een nog steeds verschijnend tijdschrift (Begrip). Maar er zijn ook dan al dissidente geluiden te vernemen zoals die van Hanna Kohlbrugge (1911-1999), hoogleraar Perzische taal en cultuur in Utrecht. Bij haar komen de negatieve oordelen over de islam samen in een theo-politieke visie op het Midden-Oosten conflict, waarbij de God van Israël de strijd aanbindt met Allah.

In de jaren tachtig verandert de beeldvorming over de islam, met name omdat de internationale en nationale context zich ingrijpend wijzigt door de Iraanse revolutie van 1979. In die tijd woedt de Iran/Irak oorlog (1980-1988). De beeldvorming van de islam wordt veel negatiever. In 1988 verschijnt het boek van Salman Rushdy De Duivelsverzen met zeer kritische hoofdstukken over de profeet Mohammed. De fatwa van ayatollah Khomeini op 14 februari 1989 tegen Rushdy maakt het een ‘affaire’. De Rushdy affaire zal de beeldvorming in Nederland ingrijpend veranderen. De auteurs vinden het niet eenvoudig verklaarbaar waarom de Rushdy affaire het gezamenlijke streven van kerkelijke dialoogwerkers en islamologen om de betrekkingen tussen moslims en overige Nederlanders te verbeteren in één klap futiel lijkt te maken. Het verwarrende van deze Nederlandse reacties op de affaire is dat vanaf dat moment links en rechts zich steeds moeilijker laten onderscheiden. Het lijkt dat deze plotselinge afkeer van de islam mede samenhangt met de snelle secularisatie en het zich afwenden van het christendom als gezaghebbende instantie voor het regelen van het dagelijks leven zoals in de voorafgaande decennia.

De val van de Berlijnse muur in 1989 en het uiteenvallen van de Sovjet Unie markeert een belangrijke overgang naar de negentiger jaren. Het ‘rode gevaar’ wordt in de ogen van de (westerse) wereld vervangen door het ‘groene gevaar’ van de islam. Dat wordt onderbouwd door de theorie van de ‘Botsing der beschavingen’ van Samuel Huntington. 

Terrorisme

Het laatste decennium wordt ingeluid door 9/11. Dat moment wordt algemeen als een keerpunt in de moderne geschiedenis beschouwd: de oorlog tegen het terrorisme begint en duurt voort tot op de dag van vandaag. 

De nieuwe forse stijl van kritiek op de islam gaat gepaard met een massieve verdediging van de westerse beschaving, desnoods met geweld, dat ook het christelijke vertoog binnendringt. Dat blijkt uit een bijdrage in een debat in de herfst van 2001 in het dagblad Trouw. Niets minder dan de beschaving staat op het spel, zo wordt beweerd. 

Het ligt voor de hand dat er ruim wordt ingegaan op de radicalisering ten tijde van het optreden van Pim Fortuyn en dan met Geert Wilders. Bij de zgn. Revisionisten wordt stil gestaan: studies van geleerden die een ander beeld geven van de oorsprongen van de islam met verregaande consequenties voor het zicht op de profeet Mohammed als ook op de Koran. Het dagblad Trouw gaf daar in een reeks artikelen veel aandacht aan. In 2009 verscheen een en ander in de vorm van een boek De Omstreden bronnen van de Koran van de hand van Eildert Mulder en Thomas Milo. De beeldvorming is voornamelijk die van de ‘echte waarheid’ van de Revisionisten tegenover de orthodoxe waarheid van de islam en waar nogal al wat westerse islamologen onkritisch achteraan zouden lopen. Het beeld van de islam van de obscurantistische orthodoxe ayatollah’s die de waarheid van de wetenschap niet willen aanvaarden, appelleert aan de Nederlandse scepsis jegens de religie in een geseculariseerd klimaat.

Het wordt de reeds genoemde Hans Jansen, die zich zeer bewust als anti-islamitisch afficheert (hij was getuige deskundige in het proces tegen Wilders), als verdienste toegerekend dat hij een der eersten, althans in Nederland, was die op het moslimfundamentalisme heeft gewezen. Van diens twee boeken over het leven van de profeet Mohammed wordt gezegd dat deze toch  minder ‘revisionistisch’ en ‘historisch kritisch’ zijn dan beide auteurs kennelijk van deze auteur hadden verwacht.

Oude en nieuwe beeldvorming

In de jaren zeventig, tachtig en negentig was er volgens de auteurs sprake van een eendrachtige oecumenische samenwerking tussen katholieken en protestanten ten gunste van dialoog en ontmoeting. Het verschil tussen katholieke en protestantse theologen was daarbij gering. In de katholieke wereld bouwde men voort op de theorie over open staan voor sporen van goddelijke licht in andere religies, en meer nog voor de Abrahamitische oecumene, vooral op grond van de verklaring Nostra Aetate van het Tweede Vaticaans Concilie. In de protestantse wereld nam men afscheid van de missionaire theologie van de Barthianen met hun kritiek op de ‘natuurlijke religie’ van de islam, waarbij de Abrahamitische oecumene ook voor protestanten bruikbaar bleek.

Na 9/11 en vooral na 2004 ontstaat er echter weer verschil tussen de katholiek en protestante wereld. Dat heeft ook zeker te maken met de vorming, in 2004, van de nieuwe protestantse eenheidskerk de PKN van Hervormden, Gereformeerden en Lutheranen, maar ook als koepel van Vrijzinnigen en Orthodoxen. 

De uniciteit van de verlossing in Christus, die niet inclusief maar exclusief zou werken, wordt nu weer benadrukt en gecombineerd met een afwijzing van de islam als authentieke religie. De sterke christologische concentratie komt weer naar voren, evenals de Barthiaanse scheiding tussen geloof en religie en het oordeel over de islam als ‘natuurlijke religie’ die zich niet tot de ware god zou richten. De theoloog Bernhard Reitsma zal hier in november 2010 een belangrijke rol spelen, met name als de auteur van de Islamnota van de PKN. Er is binnen de PKN een duidelijke tendens tot een meer principieel, maar ook meer gesloten christendom te bespeuren.

Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw is niet alleen sprake van een recycling van oude beelden, maar ook van het scheppen van nieuwe: het kerkelijk beeld van de Abrahamitische oecumene; de maatschappelijke visie op een multiculturele samenleving; een confessioneel pleidooi voor een islamitische zuil en de opkomst van een politiek anti-islamisme. Als een nieuw fenomeen sinds 9/11 verschijnt een nieuw anti-islamisme als politieke ideologie van zowel het populisme van Wilders en de PVV als ook van sommige liberalen en neoconservatieven waartegen de droom, van een multiculturele en multireligieuze samenleven, geboren in de jaren tachtig, niet bestand lijkt. 

Waarheid en verbeelding. De rol van de Islamkenners

Door de uitvoerige inhoudsopgave en het register laat het boek zich gemakkelijk raadplegen voor diegenen die ‘iemand’ of iets opzoeken en het boek vooral willen hanteren als naslag werk. Daarvoor is het zeker zeer geschikt samen met de uitvoerige literatuurlijst waar overigens niet alle literatuur verwerkt is die in de voetnoten genoemd wordt. De hoofdtitel Van harem tot Fitna is eigenlijk veelzeggend. Dat geeft al aan hoezeer het beeld op de werkelijkheid gelegd is en nog steeds wordt. De verdienste van dit boek is vooral de inventarisatie en registratie van ander halve eeuw. Geen geringe prestatie. Het is nuttig en belangrijk dat een dergelijk overzicht is samengesteld. 

Toch zou ik graag iets willen zeggen over de wijze waarop de kenner van de islam worden besproken in dit boek. Deze kenners uit het verleden en heden passeren de revue en treffen elkaar onder de paraplu Van Harem tot Fitna. Ja, dat is inderdaad de situatie van dit moment. Dat heeft te maken met de schaduw die over ons land ligt. Het land wordt momenteel (2012/red.) geregeerd door een regering die het anti-islamisme’ van de PVV ‘gedoogt’. Dat is een ernstige zaak als men bedenkt dat anti-islamisme in de geschiedenis altijd verbonden is geweest met antisemitisme. Bij de reconquista van het Iberische schiereiland werden niet alleen de moslims, maar ook de joden verdreven die in de Arabische wereld en in de Balkan hun toevlucht vonden. Toen de christenen op kruistocht gingen begon dat met het verwoesten van synagogen en het ombrengen van joden in het Rijnland als die andere ‘vijanden van het kruis’.

Toch is het van belang erop te wijzen dat het die geleerden die aan de verschillende universiteiten in Nederland hebben gewerkt of nog werken, er niet om te doen was en is om een beeld van de islam te maken, maar dat zij zich met de werkelijkheid van het geloof van de moslims (Koran en de traditie, hadith) bezig hielden en houden: de rol van de islam in de maatschappij, de betekenis van de shari’a (islamitische wet), de Arabische en Perzische literatuur. Daartoe werden teksten uitgegeven en vertaald, de islamitische theologie en filosofie bestudeerd. Zij hebben hun werk gedaan of doen hun werk nog, niet om bij te dragen aan de beeldvorming van de islam in Nederland, maar om op allerlei manieren onderzoek te doen naar wat Islam in de eigenlijke zin van het woord in werkelijkheid behelst, dichtbij en ver af. Natuurlijk laat dat onverlet dat zij ook bevraagd moeten worden of zij hun werk goed hebben gedaan en doen. 

Als ik me beperk tot de islamkenners en de wijze waarop zij verschillende malen in dit boek beoordeeld worden dan constateer ik dat dit wel al te gemakkelijk en snel geschiedt met karakteriseringen als: “De islamoloog als partijganger van de islam heeft in Van Koningsveld een vruchtbare en welsprekende gestalte”. Sjoerd van Koningsveld was tot voor kort hoogleraar op dit terrein aan de Universiteit van Leiden. Hier wreekt zich toch ook wel dat de auteurs veelal geen boeken van deskundigen ter sprake brengen, maar vooral artikelen. Als het bovengenoemde boek De Omstreden bronnen van de Islam besproken wordt, wordt niet ingegaan op de in druk verschenen afscheidsrede van Van Koningsveld die een grondige weerlegging geeft van deze Revisionistische visie. Die door deze journalisten gepresenteerde opvattingen worden niet alleen op goede gronden door moslims bestreden en maar ook in de westerse Islamwetenschap aangevochten en weerlegd. 

Als gezegd wordt dat het dialoogmodel feitelijk alweer een rudiment uit de voortijd lijkt, zijn de auteurs van mening, dat aanhangers van deze optie voor dialoog soms de neiging hebben om zelfs de meest schokkende gebeurtenissen, zoals de aanslag op het WTC als profetische kritiek op de christenen uit te leggen. Met het stelselmatig positief voorstellen van de islam, gepaard aan onophoudelijke zelfkritiek, overschrijdt de dialoog stellig een grens. Omdat dit oordeel o.a. ook mij regardeert, zou ik het op prijs gesteld hebben indien de auteurs de moeite gedaan hadden kennis te nemen van vier van mijn boeken uit de laatste tien jaar. Trouwens daarvoor al stelde ik in de ondertitel van mijn boek uit 1980 De renaissance van de Islam kort na de Iraanse revolutie verschenen, de vraag: Zullen de Khomeini’s de toekomstige koers van de islamitische wereld bepalen?  Voor het CDA stelde ik een rapport samen over Islamitisch fundamentalisme. 

‘Deconstructie’

Hoe dit ook zij, door deze en degelijke wijze van presenteren wordt dit boek zelf onderdeel van de ‘beeldvorming’ die wordt beschreven. Je zou daarentegen verwacht mogen hebben dat de auteurs zouden hebben bijgedragen aan de deconstructie van de valse islambeelden. 

Die term ‘deconstructie’ wordt toegeschreven aan Jacques Derrida. Misschien is het leerzaam hem in dit verband zelf aan te halen. Deze beroemd geworden twintigste-eeuwse joodse filosoof Jacques Derrida groeide op in Algerije. Hij kwam uit een niet-intellectueel joods gezin. Als gevolg van het Frans-Algerijnse antisemitisch beleid onder de Vichy-regering, werd hij net als de meeste andere Joden in die tijd gediscrimineerd en van school gestuurd. In 1949 verhuisde hij naar Frankrijk, waar hij de rest van zijn leven bleef wonen. Hij wordt wel de ‘leraar van de ware menselijkheid’ genoemd. Niet lang voor zijn dood in 2006 werd hij in Parijs geïnterviewd tijdens de slotzitting van een colloquium over de ‘toekomst van de beschavingen’. Dit interview leest alsof het zijn laatste wil, zijn testament is. Derrida vertelt dat hij 19 jaar was toen hij Algerije het land van zijn geboorte verliet. In de zo zware periode van de Tweede Wereldoorlog waren het in het bijzonder de moslims die zijn joodse familie steunden en beschermden, zo vertelt hij. 

Met grote nadruk stelt hij: “Laat ons niet vergeten dat Islam niet gelijk staat met islamisme.” Met die opmerking probeert hij zo karakteristiek voor hem en zijn denken en in zijn eigen klassiek geworden moderne terminologie, het valse beeld van de islam te deconstrueren dat zo wijd en zijd vandaag in het Westen bestaat en waaraan zo vaak de publieke opinie in dit land, ook velen in de kerkelijke kring zich zo geheel en al overgeven. 

Zeker, het zou zeker mogelijk zijn en detail nader met de auteurs over een aantal van hun oordelen over mijn collega’s en ook over mijzelf in discussie te treden. Ik zal dat hier niet verder doen. Onlangs verscheen, zo melde ik al, een boek van Hans Jansen over de kruistochten. Het draagt het karakter van een politiek pamflet al wordt dat uiteraard niet zo aangekondigd. De ‘kruisvaarders’ worden daarin getekend als staande tegenover de ‘krijgsheren’ die toen het Midden Oosten de macht hadden. De strijd van weleer wordt getekend als het begin van de hedendaagse wereldomvattende ‘oorlog’ tegen militante djihadisten. Wanneer de huidige westerse leiders in hun argeloosheid volharden staat hun een ramp te wachten. 

Dus wat de beeldvorming betreft kun je zeggen: wordt vervolgd. ...

Voor wie het zou wagen te zeggen dat dit boek niet het ware verhaal van de kruisvaarders vertelt noch dat van de moslims en christenen in het Midden Oosten tegenover het verhaal van een ideologische ‘muticul-strekking’, ligt het oordeel van de auteur over zijn potentiële critici al klaar. Dat zijn de vrienden en vriendinnen van de islam (die aan de Nederlandse universiteiten elkaar het monopolie hebben verleend op het geven van onderricht), de ‘correcte’ denkers, de leden van de linkse kerk met hun progressieve topintellectuelen of de vriendschapsdialoganten; atheïstisch academische vrienden van de islam, de hedendaagse multiculturele kruisvaarders. 

Ten slotte

Laat me mogen afsluiten met een meer persoonlijke observatie. Vele van de genoemde en besproken geleerden uit het verleden heb ik persoonlijk gekend. Het waren mijn leermeesters, zij hebben mij beïnvloed, geïnspireerd naast het vele wat ik van hen heb geleerd. Sommigen zijn van vóór mijn tijd zoals Snouck Hurgronje. Hij stierf in mijn geboortejaar. Toch meen ik hem ‘persoonlijk’ te kennen omdat ik les heb gekregen van en zeer vertrouwd was met zijn directe leerlingen. Dit boek geeft geen beeld van deze mensen, maakt niet zichtbaar wat hen echt bezielde en wat en waarom zij deden wat zij deden. Ik denk, onder veel anderen die ik zou kunnen noemen, aan mijn directe leermeester (J.H. Bavinck) en mijn promotor (D. S Attema) wier namen vallen, maar niet echt worden gekarakteriseerd. 

Nergens kom ik de naam tegen van de Nederlandse geleerde Christiaan van Nispen tot Sevenaer S.J.. Hij promoveerde magna cum laude in Parijs op een onderwerp betreffende de moderne Koran exegese. Zijn boek Chrétiens & Musulmans. Frères devant Dieu? verscheen in België in het Nederlands, want een Nederlandse uitgever was niet bereid te vinden het uit te geven. Die zag er letterlijk geen brood in. Het boek kwam ook in een Arabische vertaling uit en werd zeer lovend besproken in al-Ahram, het belangrijkste dagblad in Egypte. Misschien toch een land waar een nieuwe lente en een nieuw geluid wél mogelijk zijn? 

Van Christiaan leerde ik wat hij zelf van zijn leraar Arabisch in Libanon, ook een Jezuïet, zo’n halve eeuw geleden meekreeg. Toen werd ook daar door christenen vaak zo negatief over moslims gedacht en gesproken. Hij zei: ‘Zo spreek je niet over mensen van wie je houdt.’ 

Geleerden zoals Christiaan van Nispen, net zoals trouwens zijn Nederlandse leermeester prof. Houben in Nijmegen, en vele anderen werden en worden bezield en gedreven door de wens de taal, het geloof, de theologie, de filosofie, de mystiek van de moslims te verstaan en met wie zij ook hun eigen geloof en ervaring willen en wilden delen. Natuurlijk weten en wisten zij als geen ander waar de problemen lagen en liggen, wat de tegenkrachten zijn, waar de fundamentalisten of radicalen uithangen. Aan de nagedachtenis van twee van die Jezuïeten (een Nederlander en een Fransman), die op dramatische wijze in de Libanese burgeroorlog omkwamen, droeg ik mijn boek op: Twee watermeloenen in één hand. De acteurs in het Libanese drama. ‘Opgedragen aan de nagedachtenis van Michel Allard S.J., Frans oriëntalist, die in de nacht van de vijftiende op de zestiende januari 1976 dodelijk werd getroffen door een raket in Beirut en aan de nagedachtenis van Nicolaas Kluiters S.J. die op 14 maart 1985 in de Beqa-vallei werd gekidnapt en twee weken later vermoord werd teruggevonden. Hij stond bekend als ‘de engel van de Beqa’. Hun nagedachtenis zij tot zegen. 

Dat zij en anderen met hun leven en liefde en verbondenheid vaak teleurgesteld zouden worden en werden (ook in eigen kring), weten en wisten zij allen. Maar zij bleven en blijven doorgaan omdat zij bleven geloven in de oogst waarvoor zij dienden.

Waarom ze volhielden? Huub Oosterhuis geeft aan één van zijn boeken de prachtige titel mee: Zien soms even. Er zijn van die momenten, van die ervaringen die je opdoet die maken dat je de kracht vindt om te blijven geloven dat het kan en dat het visioen waar is, het zal houden. Van zulke ervaringen, zulke momenten zou ik ook kunnen vertellen zowel in de islamitische wereld zoals Iran, Pakistan, India of Indonesië, maar ook Nederland: Amsterdam Noord of West, Haarlem, Zaandam of Gouda, zelfs Venlo. 

In het exemplaar van zijn boek dat Christiaan aan mij schonk schreef hij als een persoonlijke opdracht:

Moge dit boek een symbool zijn van ons diep samenzijn in de  in God gegronde  inzet voor de erkenning van de waarde en waardigheid van onze moslimbroeders en -zusters

Anton Wessels

Dr. Anton Wessels is emeritus hoogleraar aan de Theologische Faculteit van de Vrije Universiteit Amsterdam op het terrein van de verhouding van culturen – ook niet-westerse – en op het gebied van de godsdienstwetenschap. Bovenstaande recensie van het boek Van harem tot fitna, Beeldvorming van de islam in Nederland 1848-2010 verscheen dezer dagen in het blad Ophef.

Reacties

Wessels heeft een punt, als hij zijn eigen betrokkenheid bij de behandelde auteurs te berde brengt. Niet dat een eigen rol altijd noodzakelijk is om een goed boek over dialoog te schrijven: het kan iets toevoegen qua diepgang, maar misschien ook wel eens blindgang. 'Lotus in de Lage Landen', een objectiverend, maar ook gereserveerd geschreven boek over het Nederlandse boeddhisme. Sommige Nederlandse boeddhisten zullen er zich daarom niet helemaal in herkennen. Wessels 'Thora, Evangelie en Koran' is bezield door het motief joden, christenen en moslims elkaar te laten naderen, wat anderen vanwege hun afstand tot de islam wensdenken zullen blijven vinden. In 'Een donkere spiegel', over de geschiedenis van Nederlandse katholieken en joden, wilden P. en S. niet alleen documenteren, maar ook afrekenen met het anti-semitisme in eigen kring. Ze namen daar ook wel eens katholieken in mee die alleen hun grote zorgen uitten over het politieke zionisme.
Gied ten Berge - Maarssen



Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Christendom en Islam" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol