Uur van de waarheid  
Patriarch Michel Sabbah e.a.
9/3/10

 

                          

Uur van de waarheid

 

                         Een woord van geloof, hoop en liefde uit het hart van het Palestijnse lijden                                        Inleiding
Wij, een groep Palestijnse christenen, schreeuwen om recht. Nadat we met elkaar gebeden hebben, na bezinning en gedachtewisseling over het lijden dat ons land treft onder Israëlische bezetting, schreeuwen we nu onze nood uit. Dat doen we met een kreet van hoop in de afwezigheid van alle hoop, een kreet vol van gebed en vertrouwen in God, die volhardt in zijn goddelijke voorzienigheid voor alle inwoners van dit land. We spreken ons vandaag uit, geďnspireerd door het geheim van Gods liefde voor alle mensen en het mysterie van zijn goddelijke aanwezigheid in de geschiedenis van alle volken en, op bijzondere wijze, ook in de geschiedenis van ons land. Vanuit ons christelijk geloof en ons Palestijnse bewustzijn hier thuis te horen, verkondigen wij een woord van geloof, hoop en liefde.
Waarom nu? Omdat we vandaag op een doodlopende weg zijn beland in de tragedie van het Palestijnse volk. De regeringsleiders nemen genoegen met crisismanagement, in plaats van zich serieus in te zetten om een einde te maken aan de crisis. Dit vult de harten van de gelovigen met pijn en vragen. Wat doet de internationale gemeenschap, wanneer zij hiermee wordt geconfronteerd? Wat doen de politieke leiders in Palestina, in Israël en in de Arabische wereld? En wat doet de kerk? Het probleem stijgt uit boven een politieke kwestie, omdat er mensen aan te gronde gaan. Die zorg zouden kerken zich moeten aantrekken.
 Wij richten ons tot onze broeders en zusters in geloof, leden van de kerken in ons land. We roepen als christenen en als Palestijnen uit naar onze godsdienstige en politieke leiders, naar onze Palestijnse maatschappij en de Israëlische maatschappij, naar de internationale gemeenschap en naar onze broeders en zusters, christelijke geloofsgenoten in de kerken op heel onze wereld.
 
1 De huidige werkelijkheid
1.1 “Zij zeggen: “Vrede, vrede”, maar er is geen vrede.” (Jer. 6:14) In deze tijd spreekt iedereen over vrede in het Midden-Oosten en over het vredesproces. Tot op heden zijn het slechts woorden gebleken. De realiteit is die van de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden. Wij zijn beroofd van onze vrijheid en alles wat daaruit voortkomt.
1.1.1 De scheidingsmuur, gebouwd op Palestijns grondgebied dat om die reden grotendeels onteigend is, heeft onze steden en dorpen tot gevangenissen gemaakt. Ze worden apart van elkaar gehouden en zijn zo gemaakt tot verstrooide en verdeelde stukjes grond. Gaza blijft leven onder inhumane condities door een permanente blokkade en afgesneden van de andere Palestijnse gebieden. Vooral na de wrede oorlog, waarmee Israël het overviel in december 2008 en januari 2009.
 1.1.2 Israëlische nederzettingen vernielen ons land in de naam van God en met bruut geweld. Zij beheersen onze natuurlijke bronnen, waaronder water en landbouwgrond. Honderdduizenden Palestijnen worden daardoor beroofd van het gebruik van hun eigen water en landbouwgrond. Deze nederzettingen blokkeren iedere weg naar een politieke oplossing.
1.1.3 De harde werkelijkheid is de dagelijkse vernedering waaraan we onderworpen zijn bij de militaire checkpoints, op weg naar onze banen, scholen en ziekenhuizen.
1.1.4 De harde waarheid is het gescheiden houden van leden van hetzelfde gezin. Daardoor is het voor duizenden Palestijnen onmogelijk een geregeld familieleven te leiden, vooral wanneer een van beide huwelijkspartners geen Israëlisch identiteitsbewijs heeft.
1.1.5 Vrijheid van godsdienst wordt ernstig belemmerd. De vrijheid om heilige plaatsen te bezoeken wordt mensen ontzegd onder het mom van veiligheidsmaatregelen. Voor veel christenen en moslims uit de Westbank en Gaza zijn Jeruzalem en haar godsdienstige plaatsen verboden terrein. Zelfs inwoners van Jeruzalem hebben te maken met restrictieve maatregelen tijdens godsdienstige hoogtijdagen. Sommige van onze Arabische geestelijken wordt regelmatig de toegang tot Jeruzalem ontzegd.
1.1.6 Vluchtelingen zijn ook onderdeel van onze realiteit. Velen van hen leven nog altijd in kampen onder moeilijke omstandigheden. Zij hebben recht op terugkeer en wachten al generatie na generatie op terugkeer naar hun land. Wat zal hun lot zijn?
1.1.7 Duizenden gevangenen kwijnen weg in Israëlische gevangenissen. Ook zij zijn onderdeel van onze werkelijkheid. De Israëli’s bewegen hemel en aarde om een enkele gevangene vrij te krijgen, maar wanneer krijgen de duizenden Palestijnse gevangenen hun vrijheid terug?
1.1.8 Jeruzalem is het hart van onze werkelijkheid. De stad is tegelijkertijd symbool van vrede en teken van conflict. Terwijl de scheidingsmuur Palestijnse wijken splijt, gaat men steeds maar door de stad te ontdoen van haar Palestijnse burgers, christenen en moslims. Hun identiteitskaarten worden ingenomen. Met de inname van die kaarten vervalt hun recht om in de stad te verblijven. Hun huizen worden vernietigd of onteigend. Jeruzalem, stad van verzoening, is een stad van discriminatie en uitsluiting geworden, een bron van strijd in plaats van vrede.

1.2 Een ander onderdeel van onze werkelijkheid is dat Israël weigert zich te houden aan internationale wetten en resoluties. Hierop volgt de verlammende reactie van de Arabische wereld en de internationale gemeenschap. Mensenrechten worden geschonden en ondanks de vele rapporten van lokale en internationale mensenrechtenorganisaties gaat het onrecht door.
1.2.1 Palestijnen die binnen de staat Israël wonen, hebben te maken met historisch onrecht. Zij lijden onder een discriminerende politiek, terwijl zij als burgers zouden moeten beschikken over de rechten en plichten van burgerschap. Zij wachten op de realisatie van hun volledige burgerrechten en willen een gelijke behandeling als burgers van eenzelfde staat.

 1.3 Emigratie is een volgend element van onze werkelijkheid. Vele jonge Palestijnen, christenen en moslims, besluiten te emigreren, omdat het ontbreekt aan visie en ook maar een sprankje hoop op vrede en vrijheid. Daardoor wordt het land beroofd van zijn belangrijkste en rijkste bron: een goed opgeleide, jonge generatie. Het sterk krimpende aantal christenen, vooral in Palestina, is een van de gevaarlijke consequenties van dit conflict, van de lokale en internationale verlamming en van de onmacht om een omvattende oplossing voor dit probleem te vinden.

1.4 Geconfronteerd met deze werkelijkheid, rechtvaardigen de Israëli’s hun acties als zelfverdediging, inclusief de bezetting, collectieve straffen en allerlei andere maatregelen van vergelding tegen Palestijnen. Naar onze mening zet deze visie de werkelijkheid op zijn kop. Inderdaad is het zo dat Palestijnen zich verzetten tegen de bezetting. Zonder bezetting zou dit echter niet nodig zijn en zouden de gevoelens van angst en onveiligheid niet bestaan. Zo zien wij de situatie. Wij doen daarom een dringend beroep op de Israëli’s hun angstgevoelens af te schudden en een einde te maken aan de bezetting. Dan zullen zij een nieuwe wereld zien waarin geen angst is en geen dreiging, maar veiligheid, gerechtigheid en vrede.

1.5 Het Palestijnse antwoord op de werkelijkheid was tot nog toe divers. Sommigen reageerden door te onderhandelen. Dit was de officiële houding van de Palestijnse Autoriteit, maar bevorderde het vredesproces niet. Enkele politieke partijen volgden de weg van gewapend verzet. Israël gebruikte dit als argument om de Palestijnen van terrorisme te beschuldigen en zo de ware aard van het conflict te verhullen. Zij deden de situatie voorkomen als een Israëlische oorlog tegen Palestijns terrorisme en niet als legitiem Palestijns verzet tegen een Israëlische bezetting met als doel die bezetting te beëindigen.
1.5.1 De tragedie verdiepte zich met het interne conflict tussen Palestijnen onderling en met de afscheiding van Gaza van de rest van de Palestijnse gebieden. Hier moet echter opgemerkt worden dat, hoewel er verdeeldheid is tussen Palestijnen onderling, de internationale gemeenschap hiervoor in belangrijke mate verantwoordelijk is. Die weigert op een constructieve manier om te gaan met de wil van het Palestijnse volk, zoals die tot uitdrukking kwam in de uitkomst van de democratische en wettige verkiezingen in 2006. We willen hier nogmaals herhalen dat onze christelijke boodschap te midden van dit alles, te midden van de catastrofe waarin wij leven, een woord wil zijn van geloof, hoop en liefde.

 2 Een woord van geloof
Wij geloven in God, een goede en rechtvaardige God.
2.1 Wij geloven in God, Schepper van het universum en van de mensheid. Wij geloven in een goede en rechtvaardige God, die van al zijn schepselen houdt. We geloven dat iedere mens door God naar zijn beeld en gelijkenis is geschapen en dat een ieder zijn of haar waardigheid ontleent aan de waardigheid van de Almachtige. Wij geloven dat deze waardigheid voor ieder van ons dezelfde is. Dit belijden betekent voor ons, hier en nu en in het bijzonder in dit land, dat God ons niet schiep om elkaar te bestrijden. We zouden elkaar juist moeten ontmoeten en elkaar liefhebben om het land met elkaar in vrede en met wederzijds respect op te bouwen.
 2.1.1 Wij geloven in het eeuwige Woord van God: zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, die Hij zond als de Redder van de wereld.
2.1.2 Wij geloven in de Heilige Geest, die de kerk en de mensheid begeleidt op haar weg. Het is de Geest die ons helpt de Heilige Schrift te verstaan, zowel het Oude als het Nieuwe Testament in hun eenheid, hier en nu. De Geest maakt de Openbaring van God manifest aan de mensheid, in verleden, heden en toekomst.

Hoe verstaan wij het Woord van God?
2.2 Wij geloven dat God tot mensen heeft gesproken, hier in ons land. “Op velerlei wijze en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, maar nu de tijd ten einde loopt, heeft Hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die Hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie hij de wereld heeft geschapen.” (Hebr. 1, 1-2. Alle aanhalingen uit de Bijbel zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) 2004, met uitzondering van Jeremia 6,14).
2.2.1 Wij, Palestijnse christenen, geloven zoals alle christenen in de wereld dat Jezus Christus gekomen is om Wet en Profeten te vervullen. Hij is de alfa en de omega, het begin en het einde. In zijn licht en door de leiding van de Heilige Geest, lezen we de Heilige Schrift, laten de woorden tot ons doordringen en verklaren de Schrift zoals ook Jezus Christus die verklaarde voor de twee leerlingen onderweg naar Emmaüs. Zoals in het evangelie naar Lucas staat geschreven: “Daarna verklaarde hij hun al wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten”. (Lucas 24, 27)
 2.2.2 Onze Heer Jezus Christus kwam om te verkondigen dat het Koninkrijk van God nabij was. Daarmee veroorzaakte hij een revolutie in het leven en het geloof van de hele mensheid. Hij kwam met “een nieuwe leer” (Marcus 1, 27) en wierp zo een nieuw licht op het Oude Testament, op de thema’s die raken aan ons christelijk geloof en ons dagelijks leven. Thema’s zoals de beloften, de verkiezing, volk van God en het land. Wij geloven dat het Woord van God een levend Woord is, dat op iedere periode in de geschiedenis een specifiek licht werpt. Het laat aan gelovigen zien wat God vandaag te zeggen heeft en niet alleen wat God ooit, in een ver verleden, gezegd zou hebben. Daarom mag het niet zo zijn dat het Woord van God getransformeerd wordt tot een versteende letter, die de liefde van God en zijn voorzienigheid in het leven van volken en individuen perverteert. Dat is precies waar het aan schort in een fundamentalistische bijbelopvatting, die dood en verderf zaait wanneer het Woord van God in steen verandert. Dat gebeurt, wanneer het van generatie op generatie wordt doorgegeven als een dode letter en vervolgens wordt gebruikt als een wapen in onze huidige geschiedenis om ons te beroven van ons recht op ons eigen land. 

Ons land heeft een universele roeping
2.3 Wij geloven dat ons land een universele missie heeft. In deze universaliteit opent zich de betekenis van de beloften, het land, de verkiezing van het volk als inclusief voor heel de mensheid, te beginnen bij alle volkeren in dit land. In het licht van het heilige schrift was de landbelofte nooit een politiek program of bewijs van eigendom, maar veel meer het voorspel op een totale universele verlossing. Het was het begin van de vervulling van het Koninkrijk van God op aarde.
 2.3.1 God zond de aartsvaders, de profeten en apostelen naar dit land, zodat zij een universele missie de wereld in zouden brengen. Vandaag leven wij in dit land met drie godsdiensten: jodendom, christendom en islam. Ons land is het land van God, zoals alle landen in de wereld dat zijn. Het is heilig in zoverre God er aanwezig is, want alleen God is heilig. God alleen heiligt het. Het is de plicht van ons die het land bewonen om de wil van God voor dit land te respecteren. Het is onze plicht het te bevrijden van het kwaad van het onrecht en oorlog. Het is Gods land en daarom moet het een land zijn van verzoening, vrede en liefde. Dit is inderdaad mogelijk. God heeft ons hier geplaatst als twee volken en God geeft ons ook het vermogen om samen te leven en gerechtigheid en vrede te verwezenlijken, als we het maar zouden willen. Dan kunnen we er echt Gods land van maken: “Van de Heer is de aarde, en alles wat daar leeft, de wereld en die daarin wonen”. (Psalm 24,1)
2.3.2 Onze aanwezigheid als Palestijnen, christenen en moslims, in dit land is niet toevallig, maar is diep geworteld in de geschiedenis en geografie van dit land, zoals ieder volk verbonden is met het land waarin het leeft. Ons is echter onrecht aangedaan toen wij verdreven werden. Het Westen zocht wegen om de joden te compenseren voor het hun aangedane lijden in de Europese landen, maar deed dat ten koste van ons en ons land. Zij probeerden onrecht recht te zetten, maar creëerden zo een nieuwe situatie van onrecht.
2.3.3 Daar komt nog bij, dat sommige theologen in het Westen proberen een bijbelse en theologische legitimering te geven aan deze inbreuk op onze rechten. In hun uitleg worden de ‘beloften van God’ voor ons een ‘bedreiging van ons bestaan’. Het ‘goede nieuws’ in het Evangelie zelf wordt voor ons een ‘voorbode van de dood’. Wij doen een beroep op deze theologen om hun reflectie op het Woord van God te verdiepen en hun interpretaties bij te stellen in die zin dat zij het Woord van God zien als een bron van leven voor alle volken.
2.3.4 Onze verbondenheid met dit land is een natuurlijk recht. Het is niet alleen maar een ideologische kwestie of een theologisch vraagstuk. Het is een kwestie van leven of dood. Er zijn mensen die het niet met ons eens zijn, maar die ons als vijanden zien, enkel en alleen omdat we zeggen als vrije mensen te willen leven in ons land. Omdat wij Palestijnen zijn, lijden wij onder de bezetting van ons land. Als Palestijnse christenen lijden wij ten gevolge van verkeerde interpretaties van theologen. Geconfronteerd met deze realiteit is het onze opdracht het Woord van God hoog te houden als een bron van leven, niet van dood. Zo blijft ‘de goede boodschap’ wat het is: ‘goed nieuws’ voor ons en voor alle mensen. En tegenover hen die ons voortbestaan als Palestijnen, christenen en moslims, bedreigen met de bijbel in de hand, belijden wij opnieuw ons geloof in God. Want we weten dat het Woord van God niet de oorzaak kan zijn van onze vernietiging.

 2.4 Daarom verklaren wij dat gebruik van de Bijbel om politieke keuzes en visies te legitimeren en onrecht tussen mensen en volken te ondersteunen, godsdienst maakt tot een menselijke ideologie. Het ontdoet het Woord van God zo van zijn heiligheid, zijn universaliteit en zijn waarheid.

2.5 Wij verklaren ook dat de Israëlische bezetting van Palestijns land een zonde is tegen God en de mensheid. Palestijnse mensen worden daardoor beroofd van hun basale mensenrechten, door God gegeven. De bezetting verstoort het beeld van God in de Israëlische mens, die bezetter is geworden, en dat in de Palestijnse mens, die lijdt onder de bezetting. Wij verklaren dat iedere theologie die de bezetting legitimeert, schijnbaar gebaseerd op de Bijbel, op geloofsbelijdenis of op geschiedenis, ver staat van de christelijke leer. Zo’n theologie roept op tot geweld en heilige oorlog in de naam van de Almachtige God en maakt God daarmee ondergeschikt aan tijdelijke, menselijke belangen. Ook verstoort zij het beeld van God bij de mensen die leven onder politiek en theologisch onrecht.

 3 Een Woord van hoop
3.1 Ondanks het ontbreken van een sprankje positieve verwachting, blijft onze hoop krachtig. De huidige situatie belooft geen snelle oplossing of een einde aan de bezetting die ons is opgelegd. Inderdaad zijn de initiatieven, conferenties, bezoeken en onderhandelingen verveelvoudigd, maar ze zijn niet gevolgd door enige verandering in onze situatie of in ons lijden. Zelfs het nieuwe standpunt van de Verenigde Staten, zoals aangekondigd door president Obama, met een uitgesproken verlangen een eind te maken aan de tragedie, heeft niet voor een verandering in onze harde werkelijkheid kunnen zorgen. Het duidelijke Israëlische antwoord, dat iedere oplossing afwijst, laat geen ruimte voor positieve verwachting. Desondanks blijft onze hoop krachtig, omdat zij van God komt. God alleen is goed, almachtig en liefdevol en zijn goedheid zal ooit het kwaad waarin wij ons bevinden, overwinnen. Zoals Paulus zei:”Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? (…)Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard? Er staat geschreven: ‘om u worden wij dag na dag gedood’ (…) Ik ben ervan overtuigd dat niets in de schepping ons zal kunnen scheiden van de liefde van God”. (Rom. 8, 31, 35, 36, 39)

Wat is de betekenis van hoop?
3.2 De hoop die in ons is, betekent allereerst ons geloof in God. De hoop slaat ook, ondanks alles, op onze verwachting van een betere toekomst. In de derde plaats betekent het dat we geen illusies najagen. We realiseren ons dat bevrijding niet direct op handen is. Hoop is het vermogen om God te zien midden in onze ellende en om medewerkers te zijn van de Heilige Geest, die in ons woont. Aan dit visioen ontlenen wij de kracht om standvastig en resoluut te blijven in het voornemen te werken aan een verandering van de werkelijkheid waarin we ons bevinden. Hoop betekent dat we niet toegeven aan het kwaad, maar er juist tegen in opstand komen en er weerstand aan bieden. We zien niets dan puinhopen en verwoesting in heden of toekomst. Wij zien hoe de machtigen de overhand hebben. We zien de groeiende neiging naar racistisch georiënteerde apartheid en het opleggen van wetten die ons bestaan en onze waardigheid ontkennen. We zien verwarring en verdeeldheid in de Palestijnse standpunten. Wanneer wij deze realiteit ondanks dit alles blijven bestrijden en hard werken, zal de vernietiging die aan de horizon dreigt misschien niet over ons komen.

Tekenen van hoop
3.3 De kerk in ons land, met haar leiders en haar gelovigen, vertoont ondanks haar zwakheid en verdeeldheid ook tekenen van hoop. Onze gemeenten bruisen van leven en de meeste van onze jonge mensen zijn actieve apostelen van gerechtigheid en vrede. In aanvulling op deze persoonlijke toewijding, stimuleren verschillende kerkelijke instituten ons tot een actief en zichtbaar geloof in dienstbaarheid, liefde en gebed.
3.3.1 Tot de tekenen van hoop behoren ook onze plaatselijke centra van theologie, met een godsdienstig en sociaal karakter. In onze verschillende kerken zijn er vele. Inspiratie tot oecumene, hoewel soms nog aarzelend, is steeds tastbaarder in de ontmoetingen van onze verschillende kerkfamilies.
3.3.2 Hieraan kunnen we de talloze ontmoetingen van interreligieuze dialoog tussen christenen en moslims toevoegen. Daaraan nemen zowel religieuze leiders als een deel van de bevolking deel. Vanzelfsprekend is dialoog een proces van lange adem, maar een dagelijkse inzet bevordert het proces, aangezien we hetzelfde lijden ondergaan en dezelfde verwachtingen koesteren. Er is ook een dialoog gaande tussen de drie godsdiensten jodendom, christendom en islam, evenals een dialoog op academisch en sociaal niveau. Al deze vormen van dialoog dragen bij aan een afbraak van de muren die ons gescheiden houden door de bezetting. Ze bieden weerstand aan de verwrongen beelden die mensen er van elkaar op na houden.
3.3.3 Een van de belangrijkste tekenen van hoop is ook dat wij generatie op generatie blijven geloven in de rechtvaardigheid van onze zaak en blijven volhouden onze geschiedenis te gedenken. Zo raakt de ‘Nakba’ (de catastrofe) en zijn betekenis niet in vergetelheid. Opmerkelijk is ook de groeiende bewustwording onder vele kerken in de wereld en hun verlangen de waarheid te kennen over wat hier gaande is.
3.3.4 In aanvulling op het hierboven genoemde, zien we een vastberadenheid bij velen om de wrok over het verleden te overwinnen. Er is bereidheid tot verzoening zodra er gerechtigheid is. Er is een groeiende publieke bewustwording van de noodzaak om de nationale en politieke rechten van de Palestijnen te herstellen. Steeds meer joodse en Israëlische stemmen gaan op om vrede en gerechtigheid te bepleiten, met de steun van de internationale gemeenschap. Weliswaar zijn deze stemmen voor gerechtigheid en verzoening nog niet in staat gebleken de situatie van onrecht te veranderen, maar hun invloed neemt toe. Wellicht kunnen zij de periode van lijden verkorten en de tijd van verzoening versnellen.

De missie van de kerk
3.4 Onze kerk is een kerk van mensen die bidden en werken. In het gebed en de dienst is de kerk profetisch om Gods stem te vertolken in heden en toekomst. Alles wat in ons land gebeurt, iedereen die er leeft, alle pijn en hoop, alle onrecht en alle pogingen het onrecht te stoppen, maken een integrerend deel uit van het gebed van onze kerk en de dienst van haar instellingen. Wij danken God dat onze kerk haar stem verheft tegen onrecht, ondanks het feit dat sommigen van haar liever verlangen dat zij zwijgt, zich verschuilend achter vormen van religieuze devotie.
3.4.1 De missie van de kerk is profetisch: om moedig, eerlijk en liefdevol het Woord van God te spreken in de lokale context en te midden van wat dagelijks gebeurt. Als de kerk partij kiest, kiest ze partij voor de verdrukten. Zij kiest om naast hen te staan, zoals Christus onze Heer aan de zijde stond van de armen en de zondaars en hen riep tot bekering, leven en herstel van de waardigheid hen door God gegeven. Een waardigheid die niemand hen mag ontnemen.
3.4.2 De missie van de kerk is het Koninkrijk van God te verkondigen. Dit is een koninkrijk van gerechtigheid, vrede en waardigheid. Als levende kerk zijn wij geroepen te getuigen van de goedheid van God en de waardigheid van alle mensen. Wij zijn geroepen te bidden en onze stem te laten horen wanneer wij een nieuwe samenleving verkondigen. Een samenleving waarin mensen geloven in hun eigen waardigheid en de waardigheid van hun tegenstanders in het conflict.
3.4.3 Onze kerk verwijst naar het Koninkrijk van God, dat niet kan worden verbonden met enig aards rijk. Staande voor Pilatus zei Jezus dat hij inderdaad een koning was, maar “mijn koningschap hoort niet bij deze wereld”. (Joh. 18, 36) Paulus zegt: “Het Koninkrijk van God is geen zaak van eten en drinken, maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de Heilige Geest”. (Rom. 14,17) Daarom kan de godsdienst geen enkel politiek regime bevoordelen of ondersteunen boven een ander regime, moet zij gerechtigheid, waarheid en menselijke waardigheid bevorderen. Zij moet iedere poging bevorderen om regimes te zuiveren waar mensen onrecht lijden en de menselijke waardigheid geweld wordt aangedaan. Het Koninkrijk van God op aarde is niet afhankelijk van welke politieke oriëntatie ook, want het is groter en omvattender dan willekeurig welk politiek systeem.
3.4.4 Jezus Christus zei: “Het Koninkrijk van God ligt binnen uw bereik”. (Lucas 17,21) Dit Koninkrijk, dat midden in en onder ons aanwezig is, is de verspreiding van het mysterie van de verlossing. Het is de presentie van God in ons midden en ons ervaren van die aanwezigheid in alles wat we doen en zeggen. Het is de goddelijke presentie die ons laat doen wat we kunnen totdat gerechtigheid bereikt is in dit land.
3.4.5 De harde omstandigheden waaronder de Palestijnse kerk heeft geleefd en nog altijd leeft, hebben de kerk aangezet haar geloof te verhelderen en haar roeping beter onder woorden te brengen. We hebben ons verdiept in onze roeping en hebben die beter leren verstaan te midden van lijden en pijn. Vandaag dragen wij een boodschap uit van de kracht van de liefde in plaats van wraak. Een boodschap van beschaafd leven in plaats van dood. Dit is voor ons, voor de kerk en voor de wereld een bron van hoop.

 3.5 De Opstanding is het fundament van onze hoop. Zoals Jezus opstond en de dood en het kwaad overwon, zo zijn ook wij in staat het kwaad van de oorlog te overwinnen, zoals iedere inwoner van dit land dat is. Wij zullen een getuigende, volhardende en actieve kerk blijven in het land van de Opstanding.

4 Een Woord van liefde
4.1 Christus onze Heer zei: “Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben”. (Joh. 13, 34) Hij heeft ons getoond hoe wij kunnen liefhebben en hoe wij met onze vijanden moeten omgaan. Hij zei: “Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: ‘Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. (…) Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is”. (Matth. 5, 45-47) Paulus zei ook: “Vergeld geen kwaad met kwaad”. (Rom 12, 17) En Petrus zei: “Vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u zelf ook zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen”. (1 Petr. 3, 9)

 Verzet
4.2 Het woord verzet is duidelijk. Liefde is het gebod dat Christus onze Heer ons geeft en het omvat zowel vrienden als vijanden. Verzet moet voorop staan wanneer we ons in omstandigheden bevinden waarin we elke vorm van kwaad moeten weerstaan.
 4.2.1 Liefde is het aangezicht van God zien in iedere mens. Ieder mens is mijn broeder of mijn zuster. Dat we het aangezicht van God in iedere mens herkennen, wil echter niet zeggen dat we kwaad of agressie van hun kant moeten accepteren. Deze liefde is er juist op gericht het kwaad te corrigeren en de agressie te stoppen. Het onrecht dat het Palestijnse volk wordt aangedaan, de Israëlische bezetting, is een kwaad dat verwijderd moet worden. Het is een kwaad en een zonde waartegen verzet moet worden geboden en dat moet verdwijnen. De eerste verantwoordelijkheid ligt bij de Palestijnen zelf die lijden onder de bezetting. De liefde van Christus nodigt ons uit om ons te verzetten. Deze liefde echter maakt een einde aan het kwaad door de weg van het recht te bewandelen. Ook de internationale gemeenschap is verantwoordelijk omdat vandaag het internationaal recht de relaties tussen volken onderling regelt en vastlegt. Tenslotte is er ook de verantwoordelijkheid van degene die het onrecht begaat. Zij moeten zichzelf bevrijden van het kwaad dat in hen is en van het onrecht dat zij anderen hebben aangedaan.
 4.2.2 Wanneer we de wereldgeschiedenis overzien, zien we vele oorlogen en veel verzet dat met oorlog en gewelddadig verzet beantwoord wordt. Het Palestijnse volk heeft ook de weg van de volken gekozen, met name in de eerste fasen van hun strijd met de Israëlische bezetting. Het heeft zich echter ook geëngageerd in een geweldloze strijd, vooral tijdens de eerste Intifada. Wij erkennen dat voor ieder volk geldt dat het een nieuwe weg moet zien te vinden in zijn onderlinge betrekkingen, en in het oplossen van onderlinge conflicten. De weg van geweld moet plaatsmaken voor de weg van gerechtigheid. Dit geldt vooral voor militair sterke volken, machtig genoeg om hun onrecht aan de zwakkere op te leggen.
4.2.3 Tegenover de Israëlische bezetting verklaren wij dat onze enige optie als christenen verzet is. Verzet is een recht en een plicht voor iedere christen. Maar het is verzet met liefde als drijfveer. Daarom is het een creatief verzet, omdat het humane wegen moet vinden om een beroep te doen op de menselijkheid van de vijand. Het kunnen zien van het beeld van God in het aangezicht van de vijand zelf, betekent dat we stelling nemen in het licht van deze zienswijze van actief verzet. Zo willen we het onrecht stoppen en de aanvaller dwingen zijn agressie te beëindigen om het verlangde doel te bereiken: het terugkrijgen van het land, vrijheid, waardigheid en onafhankelijkheid.
4.2.4 Christus onze Heer heeft een voorbeeld gesteld dat we moeten navolgen. We moeten het kwaad weerstaan. Hij leerde ons ook dat we geen kwaad met kwaad mogen vergelden. Dit is een moeilijk gebod, vooral wanneer de vijand vastbesloten is ons zijn wil dwingend op te leggen en ons het recht ontzegt hier in ons land te blijven. Het is een moeilijk gebod, maar het is het enige gebod dat ons in staat stelt stand te houden in confrontatie met de duidelijke decreten van de bezettende macht, die weigert ons bestaan te erkennen, en met de vele voorwendsels waarmee ze de ons opgelegde bezetting voortzetten.
4.2.5 Verzet tegen het kwaad van de bezetting is dus ingebed in christelijke liefde, die het kwaad weerstaat en recht zet. Deze liefde verzet zich tegen het onrecht in al zijn vormen, met methoden ontleend aan de logica van de liefde. Daarbij wordt alle energie gestoken in het stichten van vrede. Wij kunnen ons verzetten door burgerlijke ongehoorzaamheid. We verzetten ons niet met de dood, maar eerder met respect voor het leven. We hebben groot respect voor hen die hun leven gaven voor onze natie. We bekrachtigen ook dat iedere burger bereid moet zijn zijn/haar leven, vrijheid en land te verdedigen.
4.2.6 Palestijnse burgerinitiatieven, internationale organisaties, niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en bepaalde godsdienstige organisaties doen een beroep op individuen, bedrijven en staten om zich te engageren in desinvestering en in economische en commerciële boycot van alles wat bezetting en bezetter geld oplevert. Dit komt overeen met de logica van het geweldloze verzet. Deze campagnes vragen om moed en een openlijke en oprechte verklaring dat we niet uit zijn op wraak, maar een einde willen maken aan het bestaande kwaad om zo de onderdrukkers en de slachtoffers van onrecht te bevrijden. Het doel is beide volken te bevrijden van de extremistische standpunten van opeenvolgende Israëlische regeringen en daardoor beide gerechtigheid en verzoening te brengen. In deze geest en met deze bezieling zullen we uiteindelijk de zo fel begeerde oplossing van onze problemen bereiken. Net zoals het ooit in Zuid-Afrika gebeurd is en met vele andere bevrijdingsbewegingen in onze wereld. Door onze liefde zullen we onrecht overwinnen en het fundament leggen voor een nieuwe samenleving, zowel voor onszelf als voor onze tegenstanders. Onze toekomst en hun toekomst zijn één. We hebben de keuze tussen de cyclus van geweld die ons beiden vernietigt of de vrede, waar wij beiden baat bij vinden. We doen een dringend beroep op Israël om het onrecht dat men ons aandoet te beëindigen. We roepen op de waarheid over de werkelijkheid van de bezetting niet langer te verdraaien, door te pretenderen dat het gaat om een strijd tegen terrorisme. De wortels van dit ‘terrorisme’ liggen in het menselijk onrecht dat ons wordt aangedaan en in het kwaad van de bezetting. Als er een oprechte intentie bestaat het ‘terrorisme’ te beëindigen, moeten deze wortels worden verwijderd. We doen een dringend beroep op de burgers van Israël om onze partner te zijn in vrede en niet in de cyclus van eindeloos geweld. Laten we samen het kwaad weerstaan: het kwaad van de bezetting en de duivelse cirkel van geweld.

5 Onze boodschap aan onze broeders en zusters
5.1 Wij allen staan vandaag op een doodlopende weg en staan oog in oog met een toekomst die niets dan rampen in zich bergt. Onze boodschap aan al onze broeders en zusters in Christus is een woord van hoop, geduld, standvastigheid en van nieuwe acties voor een betere toekomst. Onze boodschap is dat wij als christenen in dit land een opdracht te vervullen hebben. We zullen ondanks de doornen, het vergoten bloed en de dagelijkse moeilijkheden doorgaan met deze opdracht. We vestigen onze hoop op God, die ons verlichting zal schenken op Zijn tijd. Tegelijkertijd zullen we doorgaan om samen met Hem, de Almachtige en in overstemming met zijn goddelijke wil, te bouwen, het kwaad te weerstaan en de dag van recht en vrede dichterbij te brengen.
 5.2 Wij zeggen tot onze broeders en zusters in Christus: dit is een tijd van berouw. Berouw brengt ons terug in de gemeenschap van liefde met iedereen die lijdt: de gevangenen, de gewonden, mensen met een tijdelijke of permanente handicap, de kinderen die geen kind kunnen zijn en iedereen die rouwt om een geliefde. De gemeenschap van liefde zegt tegen iedere gelovige in geest en in waarheid: “Wanneer mijn broeder een gevangene is, ben ik een gevangene; wanneer zijn huis vernietigd wordt, wordt het mijne vernietigd; wanneer mijn broeder wordt gedood, word ook ik gedood”. We worden met dezelfde uitdagingen geconfronteerd en delen in alles wat gebeurd is en zal gebeuren. Misschien zwegen we, als individu of als kerkleider, wanneer we onze stem hadden moeten verheffen om het onrecht te veroordelen en te delen in het lijden. Dit is een tijd van berouw over ons stilzwijgen, onverschilligheid en gebrek aan gemeenschap. Of dit nu kwam doordat we niet volhardden in onze getuigenis in dit land en het verlieten. Of doordat we niet genoeg nadachten en gedaan hebben om een nieuwe, geďntegreerde visie te ontwikkelen, waardoor we verdeeld bleven, onze getuigenis tegenspraken en onze boodschap afzwakten. Dit is een tijd van berouw over onze zorg voor het voortbestaan van onze instituten, soms ten koste van onze missie, waardoor we de profetische stem tot zwijgen brachten die door de Geest aan de kerken is gegeven.
 5.3 Wij doen een beroep op christenen om standvastig te blijven in deze tijd van beproeving, zoals we dat door de eeuwen heen gedaan hebben, onder de steeds veranderende opeenvolging van staten en regeringen. Wees geduldig, standvastig en vol van hoop, opdat jullie daardoor het hart van ieder van onze broeders en zusters die dezelfde beproeving doormaken, vullen met hoop. “Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden”. (1 Petrus 3, 15) Stel u actief op en wees bereid bij te dragen aan ieder offer dat het verzet van u vraagt, zolang dat in liefde gebeurt. Zo kunnen we onze huidige ellendige situatie overwinnen.
 5.4 Wij zijn in aantal gering, maar onze missie is groots en belangrijk. Ons land heeft een dringende behoefte aan liefde. Onze liefde is een boodschap aan zowel moslim als jood en aan de hele wereld.
5.4.1 Onze boodschap aan de moslims is een boodschap van liefde, van samen leven en een oproep fanatisme en extremisme te verwerpen. Het is ook een boodschap aan de wereld om moslims niet constant als vijanden of als terroristen af te schilderen. Zij zijn er om in vrede mee samen te leven en mee in dialoog te gaan.
5.4.2 Onze boodschap aan de joden is dat we nu in staat moeten zijn elkaar lief te hebben en met elkaar samen te leven zoals we in het verleden met elkaar leefden zonder elkaar te bestrijden. Zelfs als we elkaar in het recente verleden bestreden hebben en nog met elkaar worstelen. Als de bezetting beëindigd is en het recht verwezenlijkt is, zijn we in staat ons politieke leven in al zijn complexiteit te organiseren volgens de logica en de kracht van die liefde.
5.4.3 De boodschap van het geloof zegt aan een ieder die politiek actief is: mensen zijn niet geschapen om te haten. Het is niet toegestaan te haten en evenmin om te doden of gedood te worden. De cultuur van de liefde is een cultuur van het accepteren van de ander. Door deze liefde vervolmaken we onszelf en worden de grondslagen van de maatschappij gelegd.

6 Onze boodschap aan de kerken in de wereld
6.1 Onze boodschap aan de kerken wereldwijd is allereerst een woord van dankbaarheid. Dankbaarheid voor de solidariteit die jullie ons betoond hebben in woord, daad en presentie onder ons. Het is een woord van lof voor de vele kerken en christenen die de rechten van het Palestijnse volk op zelfbeschikking ondersteunen. Het is een boodschap van solidariteit met die christenen en kerken die geleden hebben vanwege hun pleidooi voor recht en gerechtigheid. Het is echter ook een oproep tot berouw om fundamentalistische theologische opvattingen te herzien die bepaalde onrechtvaardige politieke opvattingen tegenover het Palestijnse volk ondersteunen. Het is een oproep om naast de verdrukten te staan en het Woord van God te bewaren als goed nieuws voor allen. Het moet niet gebruikt worden als een wapen om de verdrukten te vernietigen. Het Woord van God is een woord van liefde voor heel zijn schepping. God is noch bondgenoot noch tegenstander van de een in confrontatie met de ander. God is de Heer over allen en heeft allen lief. Hij vraagt van ons allen gerechtigheid te doen legt ons allen dezelfde geboden op. Wij vragen van onze zusterkerken om het onrecht dat wij ondergaan of de zonde van de bezetting die ons wordt opgelegd, niet te voorzien van een theologische dekmantel. Onze vraag aan onze broeders en zusters in de kerken vandaag is: zijn jullie in staat ons te helpen onze vrijheid terug te krijgen? Want dat is de enige manier om de twee volken te helpen gerechtigheid, vrede, veiligheid en liefde te realiseren.
6.2 Om onze werkelijkheid te verstaan, zeggen we tegen de kerken: ‘Kom en zie!’ Wij zullen ons aandeel leveren om jullie de waarheid van onze harde werkelijkheid te laten zien. We zullen jullie ontvangen als pelgrims die naar ons toe komen om te bidden en een boodschap van vrede, liefde en verzoening te brengen. Jullie zullen de feiten leren kennen van dit land en de bewoners, zowel de Palestijnen als de Israëli’s.
 6.3 Wij veroordelen alle vormen van racisme en vragen jullie die te veroordelen en in al hun vormen te bestrijden. Of ze nu religieus of etnisch zijn en inclusief antisemitisme en islamofobie. Tegelijkertijd vragen we jullie een woord van waarheid te spreken door stelling te nemen tegen de Israëlische bezetting van Palestijns land. Zoals eerder aangegeven, zien wij boycot en terugtrekking van investeringen als geweldloze werktuigen van gerechtigheid, vrede en veiligheid voor allen.

7 Onze boodschap aan de internationale gemeenschap
Onze boodschap aan de internationale gemeenschap is een verzoek op te houden met ‘twee maten’ te meten. Sta voor de internationale resoluties over het Palestijnse probleem ten overstaan van alle betrokken partijen. Een selectieve toepassing van het internationale recht onderwerpt ons aan de wet van de jungle. Het feit dat de internationale gemeenschap alleen de logica van de gewapende macht verstaat, legitimeert de claims van bepaalde gewapende groepen en staten. Daarom roepen wij op tot een reactie op eerder genoemde voorstellen van burgerlijke en religieuze organisaties door een start te maken met een systeem van economische sancties en boycot tegen Israël. We herhalen nogmaals dat dit geen wraakactie is, maar een serieuze strategie om de Israëlische bezetting van Palestijnse en overige Arabische gebieden te beëindigen en veiligheid en vrede te garanderen voor allen.

8 Onze boodschap aan Joodse en moslimleiders
Ten slotte doen wij een dringend beroep op godsdienstige en geestelijke leiders, zowel joods als moslim, met wie wij dezelfde visie delen dat ieder mens door God geschapen is en eenzelfde waardigheid is geschonken. Daaruit vloeit voor ieder van ons de verplichting voort om op te komen voor de verdrukten en de waardigheid die God ook hen schonk. Laten we samen proberen uit te stijgen boven de politieke standpunten die tot dusverre gefaald hebben en ons nog altijd leiden op de weg van mislukking en onophoudelijk lijden.

 9 Een boodschap aan ons Palestijnse volk en aan de Israëli’s
9.1 Dit is een appčl Gods aangezicht te zien in elk van Zijn schepselen en de scheidsmuren van angst en ras te overwinnen. Dan kunnen we een constructieve dialoog aangaan en blijven we niet steken in de vicieuze cirkel van voortdurende politieke zetten die de situatie willen houden zoals die is. Wij roepen op om tot een gezamenlijke visie te komen, gebouwd op gelijkwaardigheid en samen delen en niet op superioriteit, ontkenning van de ander en agressie onder het mom van angst en veiligheid. Wij zeggen dat liefde en wederzijds vertrouwen mogelijk is, evenals vrede en een definitieve verzoening. Zo zullen gerechtigheid en veiligheid voor allen bewerkstelligd worden. 9.2 Onderwijs is belangrijk. Educatieve programma’s moeten ons helpen de ander te leren kennen zoals hij of zij is en niet gezien door de spiegel van conflict, vijandigheid of godsdienstig fanatisme. Bestaande onderwijsprogramma’s zijn geďnfecteerd met deze vijandigheid. Nu is de tijd gekomen om met nieuw onderwijs te beginnen dat ons helpt het aangezicht van God te zien in de ander, dat duidelijk maakt dat we elkaar kunnen liefhebben en dat we onze toekomst samen kunnen opbouwen in vrede en veiligheid.
9.3 Pogingen om van de staat een religieuze staat te maken, hetzij joods of islamitisch, verstikken de staat. Het houdt de staat gevangen binnen nauwe grenzen en verandert het in een staat die discrimineert en uitsluit door de ene burger te verkiezen boven de ander. We doen een dringend beroep op religieuze joden en moslims om de staat een staat te laten zijn voor al zijn burgers. Een staat met een visie gebouwd op respect voor godsdienst, maar ook op gelijkheid, gerechtigheid, vrijheid en respect voor pluriformiteit en niet op dominantie door een godsdienstige of numerieke meerderheid.
9.4 Tegen de leiders van de Palestijnen zeggen we dat onze huidige verdeeldheid ons allemaal verzwakt en alleen maar meer lijden veroorzaakt. Niets kan deze verdeeldheid rechtvaardigen. In het belang van het volk, dat het belang van politieke partijen moet overstijgen, moeten we een einde maken aan deze verdeeldheid. Wij doen een beroep op de internationale gemeenschap haar steun te verlenen aan zo’n eenwording en de wil van het Palestijnse volk, zoals die in vrije verkiezingen werd uitgesproken, te eerbiedigen.
9.5 Jeruzalem is het geestelijke fundament van onze visie en ons hele leven. Het is de stad die God een bijzondere plaats gaf in de geschiedenis van de mensheid. Het is de stad waarheen alle volken op weg zijn en waar zij elkaar ontmoeten in vriendschap en liefde in de tegenwoordigheid van de Ene Unieke God, overeenkomstig het visioen van de profeet Jesaja: “Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Alle volken zullen daar samenstromen (…). Hij zal rechtspreken tussen de volken, over machtige naties een oordeel vellen. Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard opnemen tegen een ander volk, geen mens zal meer weten  wat oorlog is”. (Jes. 2, 2-5) De stad wordt nu bewoond door twee volken en drie godsdiensten. Iedere politieke oplossing zou gebaseerd moeten zijn op dit profetische visioen en op de internationale resoluties over een onverdeeld Jeruzalem. Dit zou het eerste onderwerp van onderhandeling moeten zijn. De erkenning van de onschendbare heiligheid en de boodschap van de stad kunnen een bron van inspiratie zijn in het vinden van een oplossing voor het gehele probleem. Het probleem is er vooral een van wederzijds vertrouwen en het vermogen om ‘een nieuwe aarde’ in dit land van God op te bouwen.

10 Hoop en vertrouwen op God
In afwezigheid van iedere hoop, schreeuwen we onze kreet van hoop uit. We geloven in God, die goed is en rechtvaardig. We geloven dat zijn goedheid uiteindelijk zal triomferen over het kwaad van de haat en de dood, die nog steeds de overhand hebben in ons land. Wij zullen hier ‘een nieuwe aarde’ zien en ‘een nieuwe mens’, die in staat is door de Geest te groeien in liefde voor ieder van zijn of haar broeders en zusters.

Bovenstaande tekst, een Palestijns Kairos Initiatief, is voorbereid en opgesteld door: Zijne Gelukzaligheid, patriarch Michel Sabbah, Bisschop, Dr. Munib Younan, Aartsbisschop, Dr. Atallah Hanna, Pater Dr. Gamal Khader, Pater Dr. Rafiq Khoury, Ds. Dr. Mitri Raheb, Ds. Dr. Naim Ateek, Ds. Dr. Yohana Katanacho, Dr. Giries Khoury, Mevr. Cedar Duaybis, Mevr. Nora Kort, Mevr. Lucy Thalgieh, Dhr. Nidal Abu Zulof, Dhr. Rifaat Kassis – coördinator van het initiatief.
Dit document is op 22 december 2009 in de Domkerk te Utrecht aangeboden aan de leiders van de Nederlandse kerken.

Reacties

L.S. ik heb wel wat aarzelingen met de neiging het 'land' toch een bijzondere status te geven. Gelukkig geen 'heilig land' of 'heilig' Jeruzalem. Het is beter, denk ik, ook over het land seculier te spreken.
A.Lascaris op - Huissen



Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Christendom en Jodendom" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol